Column: Het vergeten kind
Jaren geleden las ik het boek “Niemandsland” van Guurtje Leguijt. Een op waarheid gebaseerde roman waarin op aangrijpende en confronterende wijze wordt beschreven hoe een tiener in aanraking komt met Jeugdzorg, van hot naar her wordt geplaatst, zich nergens thuis voelt, totdat er iemand in zijn leven komt die onvoorwaardelijk van hem houdt.
Ik moest eraan terugdenken toen wij als raadsleden een mail kregen van Stichting Het Vergeten Kind. Hun missie: “ieder kind in Nederland voelt zich écht kind, ontwikkelt zich goed en doet volwaardig mee in de maatschappij”. In de mail een dringende oproep om het jeugdzorgbeleid in onze gemeente kritisch te bevragen en een vinger aan de pols te houden. Nederland telt 43.000 uithuisgeplaatste kinderen. Uit een door de Stichting uitgevoerd onderzoek (2020) blijkt dat kinderen gemiddeld 6 keer worden doorgeplaatst in het hele land en gemiddeld zo’n 65 hulpverleners hebben gezien. Confronterend.
In diezelfde week was er ook een filmpje te zien van Stichting Het Gehandicapte Kind. Hun missie: “geen kind zonder vriendjes”. Een meisje in een rolstoel vertelt dat ze ook zo graag eens na schooltijd met een klasgenootje mee naar huis wil, maar dat dat praktisch niet kan omdat ze met de taxi mee moet. Op de website lees ik: “Als ik anderen plezier hoor maken en ik niet mee kan doen, ben ik verdrietig. Dan voel ik me pas echt gehandicapt”. Aangrijpend.
We willen als gemeente een inclusieve samenleving zijn, laat het geen wens zijn, maar een werkwoord. Wat rust er een enorme verantwoordelijkheid op onze schouders. In de politiek: bij het nemen van de juiste beslissingen; oog blijven houden voor de mensen achter de cijfers. Maar ook in het leven van alle dag: écht omzien naar elkaar. Samen kunnen we het verschil maken.